Muziek uit mijn jeugd
De zon hangt laag, haar late stralen zetten de fruitschaal in vuur en vlam, daarom de camera er maar even bij gepakt. Karin is met een vriendin westwaarts gegaan, ik heb muziek uit de jaren 60, 70 en 80 draaien. Nou ja, er draait niks, geen draaitafel te zien, het is allemaal digitaal doch nog altijd hartverwarmend.
Vind ik de muziek van die dagen nu beter dan die van heden, of is het vooral jeugdsentiment dat tot mijn voorkeur in deze leidt? Wow, roep ik hier mezelf een vraag op waar ik het antwoord helemaal niet op weet? Of wellicht toch een beetje? Tja, ik meen zeker dat de muziek uit mijn jeugd nog wat vrijer was, nog niet zozeer ingepakt door een wurgende muziekindustrie, en het is tevens zeker zo dat de liederen uit die tijd vele herinneringen doen ontluiken die mij raken. Die mij de tijdelijkheid der dingen doet beseffen.
Het gaat meestal om liefdesliedjes, verliefde gevoelens omarmd door klanken die het roezig hart goed leken te vertolken. En als dan de relatie verbroken werd, werd zo liedje opeens een pijnlijke aangelegenheid. En dan waren er natuurlijk de liedjes die juist liefdesverdriet bezongen, dan kon je je daar aan laven en diep in je treurnis zakken.
Ik heb de muziek uitgezet; het leidt af. Ik heb nooit muziek aan als ik schrijf, dacht het bij deze gelegenheid wel te kunnen, maar nee.
Goede dansmuziek, daar was ik speciaal in geïnteresseerd. Dansen was integraal onderdeel van mijn puberjaren. Toen heerste discomuziek, maar in alternatieve circuits hoorde ik en mijn vrienden wat we als ´de betere muziek´ beschouwden, we gingen naar de plekken waar deze gedraaid werd. Dansen was, zo verlegen als ik was, een manier om aan iedere zelfreflectie voorbij te gaan. Dit kon zo gek worden dat toen ik eens, met een Arubaanse schone waarmee ik destijds samenwoonde een druk dansfeestje van een van haar vrienden bezocht, (ik daar de enige blanke was en mijn laatste restje racisme verloor), ik me op de dansvloer begaf en me zodanig liet gaan dat omstanders applaudisseerden omdat ze nog nooit een bleekscheet met losse heupjes hadden waargenomen! En er was daar ook een oma die me ernstig waarschuwde voorzichtig te zijn, anders zou winti, een vorm van magie, bezit van me nemen.
Mijn moeder placht vaker te zeggen, als een van de kinderen muziek uit die tijd had opgezet: "Kan die herrie wat zachter!" Opmerkelijk te zien dat nu ik op oudere leeftijd ben aanbeland, ik zeer veel van het moderne geluid als herrie onderken. Dan kom je al gauw op klassieke muziek uit, die tijdloosheid raakt. Mijn moeder had zeven kinderen gebaard en als er even rust in huis was zat ze bepaald niet op muziek te wachten. Toen kwam ik op een dag thuis met een elpee van Tomaso Albinoni, waarvan ik het Adagio op een koptelefoon in de platenzaak reeds had beluisterd, en ik zei: "Ma, koffie en dan moet je dit toch echt even horen; ik beloof dat je niet teleurgesteld zult worden." Ze was niet teleurgesteld, oprecht blij dat ik dit met haar gedeeld had.
Ik had de elpee gekocht in Heemstede, niet ver fietsen van Bennebroek waar ik toen woonde. Ik had een tweede grammofoonplaat mee naar de toonbank gebracht, een dubbelelpee van de Braziliaanse meestergitarist Baden Powell. Toen ik als puber mijn beurs voor de afrekening tevoorschijn trok hoorde ik de man de lovende woorden spreken: "Doet mij zeer goed dat hier iemand gekomen is om echte muziek te kopen."
Muziek afspelen is meer en meer in onbruik geraakt; in vroeger dagen ging samenkomen met vrienden altijd gepaard met muziek op de achtergrond. Dat is voorbij. Karin mag, als de kinderen komen eten, nog wel eens een playlist van YouTube afspelen, en daar geniet ik dan wel weer erg van, zozeer zelfs, dat als de player op halt gaat en vraagt of de gebruiker verder wil luisteren ik de ja knop benut.
De ware en enige God van muziek is Stilte. Ik vind al de hardrock lieden op gitaar met hun snelle kunstjes prima, maar mijn belangstelling gaat er niet naar uit. Een componist als Johann Sebastian Bach ervaar ik als een beeldhouwer van geluid rond de Stilte, telkens weer. Hij steekt geen verhaaltjes af, is alsmaar toegewijd aan Stilte zelf als de ziel die componeert. Ik vind dat fantastisch, buitengewoon en transcendent. Plaats hier het stuk dat mijn ouders op hun huwelijks jubileum in een kerk lieten weerklinken.
Tijdens dat jubileum klonk ook een muziekstuk van John Dowland, gespeeld door Jan Akkerman op luit, en ook te vinden op Akkerman´s album Tabernakel, dat meer van zijn wonderrijk talent als luitspeler vertoont.
En al die tijd is stilte de baas. Ik laat de hoofdletter nu maar weg, stilte is immers geen blaaskaak.
Alle denkers in de wereld menen van alles. In dat menen wordt van alles verondersteld, ook over wie dit alles geschapen heeft en de baas is. Er is niemand de baas. Stilte is het begin en eind van welke geluid dan ook. Van welk bereik van welk zintuig dan ook. Stilte speelt de baas niet, stilte weet niet eens dat het de baas is.
Thank You Lord! Ik hoor me de dankzegging vaker geven. Als problematiek uit mijn problematisch brein verdwijnt ken ik dankzegging, en die is dan cultureel gekleurd in mijn uiting, in essentie niemands bezit.
Ik kwam een playlist uit 1961 tegen, mijn geboortejaar. Ik had toen geen idee van die playlist, die bestond toen zelfs niet, en nu ga ik er mijn identiteit aan ophangen? Vooruit dan maar, de lezer wil wat autobiografie in de nonsens.
Muziek uit mijn jeugd bestaat niet. Er is muziek, en als ik daar beelden aan verbind maak ik nu verleden aan. Ik ben niet geboren in 1961 en geen autobiografie houdt stand. Vrede is als ik hier vrede mee heb. Dan is het stil, ook als de fanfare met mechanische muziek langskomt, dan zeg ik dank U wel beleefd. Het is, altijd weer opnieuw, de connotatie of bijklank die ik bij welk gebeuren dan ook lever, die bepaalt of ik vrij of gevangen ben. Ik zet mezelf op slot of vrij, afhankelijk van wat ik geloof, of juist niet, op een moment.
Op het gevaar af cryptisch te worden: cryptisch is direct en spontaan en hoeft in niemands opvatting te passen. Ik ben ervan overtuigd dat ik uiteindelijk volstrekt onleesbaar kan worden en toch lezers behoud, omdat de woorden dieper dan de woorden gaan.
Ik dank jullie allemaal; let´s dance!